Een viertal artikelen door Frank van der Maden, gepubliceerd in De Ahrenberger in de aanloop naar de presentatie van boek en expositie ‘Jacques Cuijpers, een veelzijdig meester’ op 11 december 2014.
Aflevering 2
Jacques Cuijpers, de volkskundige
Cuijpers is niet alleen onderwijzer en hoofd van de lagere school te Zeelst. Hij is ook een van de eerste volkskundigen in ons land. Bezield door de nog prille wetenschap der folklore verzamelt hij vol enthousiasme allerlei alledaagse zaken: kinderrijmpjes, volksverhalen, dialectwoorden, spotnamen voor dorpen, spreuken en gezegden. Ook noteert hij volksgebruiken en rituelen bij de jaarlijks terugkerende kalenderfeesten zoals Oud en Nieuw, Vastenavond en Pasen. Zijn werkterrein strekt zich uit over heel Zuidoost-Brabant en Midden-Limburg. Zodoende is hij een belangrijke bron voor het dagelijks leven van onze voorouders. In Cuijpers’ werk is waardevolle informatie te vinden waar men in de officiële geschiedenisboeken tevergeefs naar zal zoeken.
In het begin verzamelt Cuijpers vooral baker- en kinderrijmpjes. Samen met zijn vriend van Kemenade uit Gestel, de latere onderwijzer van Lieshout en burgemeester van Nuenen, brengt hij honderden rijmpjes uit Brabant en Limburg bijeen. Wanneer Sijthoff in Leiden ze niet wil uitgeven, stuurt hij de hele verzameling naar de Helmondse kandidaat-notaris August Sassen. Die maakt er vanaf 1890 dankbaar gebruik van in zijn nieuwe reeks jaarboeken.
Vermeldenswaard zijn verder de meer dan veertig volksverhalen die Cuijpers verzamelt. Vertelsels over vuurmannen, dwaallichtjes, kabouters en heksen. Intrigerende verhalen over opmerkelijke gebeurtenissen, vaak niet geschikt voor het slapengaan. Zoals het bizarre ‘volkssprookje’ Doortje en Mietje. Over twee zusjes, van wie de een door de moeder in stukken wordt gesneden en opgediend in de soep.
Dankzij Cuijpers leven deze verhalen voort tot op de dag van vandaag. Dankzij hem weten we hoe onze voorouders elkaar hebben vermaakt in een tijd er nog geen Goede tijden Slechte tijden bestaat. Tegenwoordig maken ze geen deel meer uit van ons collectieve geheugen. In deze tijd waarin geen plaats meer is voor vuurmannen, dwaallichtjes, kabouters en heksen. Of toch?
Veel van zijn teksten noteert Cuijpers met zijn fraaie handschrift in een speciaal cahiers. De titels en hoofdletters aan het begin versiert hij met kalligrafische elementen. Maar daarover meer in de volgende aflevering.