Lezing

Het ‘Rijke’ Roomse Leven

zondag 25 november 2012
Het ‘Rijke’ Roomse Leven
dat zich niet alleen beperkte tot het altaar en de preekstoel

Lezing door René Bastiaansen

Een goede kans dat u de laatste restjes van het rijke roomse leven in Brabant nog heeft meegemaakt: catechismus, eerste communie, schoolbiecht, misdienaars, processies. De devotie was duidelijk zichtbaar in het openbare leven. Maar het katholieke geloof had ook invloed op het privéleven, tot in de slaapkamer toe. De roomse leer keerde zich immers tegen alles wat naar onkuisheid zweemde. Kortom, de katholieke seksuele moraal en de gevolgen daarvan voor de economische en sociale ontwikkeling van de Brabantse samenleving. Pittige stof, enkel voor volwassenen!

René Bastiaansen is directeur van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC). Bij de meeste Brabanders is hij vooral bekend als de onnavolgbare presentator van het voormalige tv-programma De Wandeling van Omroep Brabant.

Samenvatting van de lezing

Volle kerken
René Bastiaansen bracht zijn toehoorders in het begin van zijn lezing al snel in de sfeer van het Roomse Leven dat zijn rijkdom had tussen 1910 en 1965. Hij toonde foto’s van volle kerken en de levensloop van de gelovige mens in die jaren: van geboorte en doop, de schooltijd, de verenigingen tot het bejaardenhuis.
Daarna ging hij in op de vraag: Waar komt die sterke invloed van de Kerk op het leven van de mensen in Brabant vandaan en hoe kon die invloed ook weer zo snel verdwijnen?

Sociale controle
De steden in Brabant waren klein, de dorpen nog kleiner en lagen geïsoleerd van elkaar door het ontbreken van verharde wegen. Afstanden werden veelal aangegeven in “uren gaans”. De meeste mensen woonden in buurtschappen met minder dan 500 inwoners. De sociale controle was er groot en de mobiliteit gering. Zeelst vormde een uitzondering omdat het wel verharde wegen kende.

Gebod op veelvuldige communie
Na 1905 neemt de invloed van de Kerk toe vanwege het gebod op veelvuldige communie in de encycliek uit dat jaar van paus Pius X. Als je vaak ter communie moet gaan, kom je ook vaker in de kerk. Van Bladel is bijvoorbeeld bekend dat het jaarlijkse kerkbezoek van gemiddeld 13 keer in 1905, via 27 keer in 1910, opliep tot 73 keer in 1920.

Huwelijkse plichten
Deze invloed strekte zich ook uit tot de huwelijksmoraal. René Bastiaansen illustreert dit met teksten uit het trouwboekje van die tijd. Het kwam er kortweg op neer dat het krijgen van kinderen het doel van het huwelijk was en dat het onttrekken aan de “huwelijkse plichten” en het voorkomen van een zwangerschap een grote zonde, zo niet een doodzonde was. Het ontstaan van grote gezinnen was hiervan het logische gevolg.De vruchtbaarheid van de Brabantse vrouw werd de grootste in Europa. Trouwen op je 20e leverde gemiddeld 10,7 kinderen op en trouwen op je 25e nog altijd 8 kinderen. De bevolkingsgroei kwam vooral tot uiting in de steden vanwege de migratie van de dorpen naar de stad. Zeelst groeide wel, omdat migratie hier niet nodig was, het werd een forensendorp: ‘s ochtends op pad, ‘s avonds weer thuis.

Vrees voor moreel verval
Na eerst de agrarische crisis in de jaren ’30 en daarna de tweede wereldoorlog was er na 1945 een grote werkeloosheid. De landbouw kon die niet meer  opvangen. Er was meer industrie nodig, maar men vreesde voor een moreel verval als de mensen naar de stad zouden trekken en zeer zeker als vrouwen in fabrieken in de stad zouden gaan werken. Onder leiding van Commissaris van de koningin De Quay werd met de industrie het idee uitgewerkt om de bedrijven te spreiden over de dorpen en steden. Bisschop Bekkers en de overige geestelijken steunden dit plan om zo de moraal van de gelovigen te beschermen. Op deze manier konden de arbeiders in hun dorp blijven wonen op maximaal 6 km of 1 uur gaans van hun werk. Mannen en vrouwen gezamenlijk in de bus zou alleen maar aanleiding geven tot onzedelijk gedrag. Nu wordt deze spreiding van dit sterk gespecialiseerd midden- en kleinbedrijf gezien als de motor van Brainport (red.). Door de sterke groei van de industrie in de jaren ’60 verminderde de sociale samenhang en daarmee de invloed van de kerk op de mensen snel. Het kerkbezoek liep in korte tijd terug van 90 tot 50%.

Gedetailleerde regelgeving door de Kerk
Na de pauze vertelde Bastiaansen over de gedetailleerde regelgeving van de Kerk op velerlei gebied. Hij deed dit aan de hand van het lesmateriaal van de priesterstudenten op het groot-seminarie. Of dat nu ging over nuchter ter communie gaan, de seksualiteit of de nooddoop, er moest haarscherp vastgesteld kunnen worden of er al dan niet sprake was van een doodzonde. Zo werd zelfs de trapnaaimachine gezien als een apparaat dat aanleiding kon geven tot onzedige gevoelens.

Quiz
Bastiaansen sloot af met een quiz over het Rijke Roomse Leven. Daarin ging hij o.a. in op de vraag wat er met al dat gespaarde zilverpapier was gebeurd (vermoedelijk niets?!). Ook het aantal knopen aan een soutane (priesterkleed) werd gevraagd (33) en wanneer het verbod op buitenshuis werken van de getrouwde vrouw is afgeschaft (1956, maar in de praktijk vaak later). De uiteindelijke winnaar werd beloond met het ZSG-boek ‘Zeelster Kerkelijk leven’.

foto´s: Kees Koks