Overig

Historie van het klooster

Deze tekst van 5 getypte vellen uit 1986 geeft een overzicht van gebeurtenissen die betrekking hebben op het klooster van Zeelst. De auteur is niet bekend. De layout is zoveel mogelijk intact gelaten. Ook de spelling is niet aangepast. Er zijn alleen wat foto’s van het klooster toegevoegd.

Pagina 1

Uit het huisarchief van de zusters van Schijndel,
betreffende Liefdehuis —Klooster van de Zoete Moeder—
Huize “Sele”. Vanaf 1894 tot 1987.

Stichting te Zeelst. 1 juni 1894.
Op deze datum zag Pastoor Mommersteeg zijn hartewens vervuld. Al jaren lang verlangde hij naar een liefdegesticht (zoals in die tijd de gangbare naam was) met religieuzen.
Die zusters religieuzen zouden dan het onderwijs aan meisjes kunnen verzorgen, voor oude en gebrekkige mensen kunnen zorgen en zo mogelijk ook voor zieken.

Bij een welgestelde familie de Wit (een heer en twee dames) met een zeer lief­dadige instelling, kreeg hij steun. Deze mensen schonken aan de Kerk Zeelst, geheel gratis, hun groot degelijk huis, op voorwaarde, dat het tot een liefdehuis(klooster) zou worden omgebouwd. Pastoor zou uit eigen beurs voor een gasthuis zorgen; de scholenbouw werd aan de Kerk toevertrouwd.

In juni 1893 was de afspraak rond: zusters van de Congregatie van Schijndel waren toegezegd; met de bouw kon worden begonnen.

1 juni 1894: De eerste zes zusters werden in 2 rijtuigen afgehaald bij het station in Eindhoven. ‘n Vlaggend dorp met jubelende kerkklokken heetten hen welkom.
In de pastorie te Zeelst wachtte hen een feestdiner en een serenade van de harmonie. Namens het Gemeentebestuur sprak Dhr. de Vries warme woorden van welkom, eveneens de Pastoor zelf. Hij begeleidde de 6 zusters naar hun nieuwe tehuis, vergezeld van Kapelaan Swinkels en wel driekwart van de parochianen. Pastoor had in vaderlijke zorg en met behulp van de familie de Wit, kelders, kasten en kamers voorzien van meubels, beddegoed en tafelgerief. Verder trof men er welgevulde inmaakpotten en -flessen, aardappels, fruit enz. Zelfs de waterketel stond al op de keukenkachel met de lucifers ernaast, zodat men zich onmiddellijk kon vergasten aan een kopje “troost”, wat bij die overwel­digende inhuldiging overbodig was.

Pastoor Mommersteeg had behalve over onderwijs ook gedroomd over zusters, die de ouden van dagen en de gebrekkigen zouden verzorgen en hopelijk ook de zieken. Enige maanden na de komst van de zusters werd als eerste patiënt een blind en doof meisje opgenomen.
In 1895 werd met de bouw van het nieuwe gasthuis begonnen, dat in 1896 kon betrokken worden en al gauw druk bevolkt was.
In 1904 werd de kapel ingewijd.
17 sept. 1905 overleed plotseling de stichter Pastoor Mommersteeg. Deze werd gelukkig gauw opgevolgd door Pastoor J.J.Kluytmans. Met behulp van Kapelaan Franken werd de nieuwe boerderij ontworpen en gebouwd. ‘n Weldoener schonk de eerste koe. Deze kapelaan bouwde ook in de kloostertuin de Lourdesgrot.(deze hield stand tot 1980; toen moest deze wegens bouwvalligheid gesloopt worden.)
Ook werden toen de kapel en de slaapzaal van de zusters vergroot vanwege het toenemend aantal zusters. Weldoeners bekostigden deze verbouwing en schonken ook aan de kapel nieuwe banken en een kruisweg.

Uit dankbaarheid voor zoveel ontvangen gulheid van het Zeelster volk, nam het Liefdehuis gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 dertig kinderen op uit landen, die het meest getroffen waren door de oorlogsramp. Het laatste kind verliet het Liefdegesticht op 3 sept. 1924.

De techniek deed zijn intrede. Er kwam electriciteit in plaats van de petroleumlamp en de blakers.

1919. Het Liefdegesticht bestond 25 jaar. Heel Zeelst was weer in actie!
Via een feestcommissie werd aan de zusters aangeboden een prachtige monstrans,

Pagina 2

‘n wierookvat en het beeld van de Zoete Moeder van Den Bosch, de patrones van het huis. Pastoor Kluytmans wijdde het beeld op die feestdag en het kreeg een plaats in de nis boven de hoofdingang, waar het nu nog staat.
De feestvierende zusters werden met een feestmars van de harmonie naar de parochiekerk begeleid, waar een plechtige H. Mis uit dankbaarheid gevierd werd.

In sept. 1926 overleed Pastoor J.Kluytmans. Op 15 okt. werd de nieuwe pastoor Keukens benoemd, die drie Jaar later, in febr. ’29 al overleed aan longontsteking. In maart kon Pastoor M. de Bont plechtig geïnstalleerd worden.

In de loop van de zomer 1931 werd de voorgevel van het pension gedeeltelijk vernieuwd en de ramen vergroot. Van buiten werd ‘t klooster opnieuw geverfd.

In 1935 komt als rustend heer: Pastoor Panken. Voortaan kan er dagelijks ‘n H.Mis zijn in de kloosterkapel. Dit bleef zo tot zijn dood in maart ’42.

1 nov. 1936 werd het eeuwfeest van de Congregatie gevierd. De schoolkinderen en de bejaarden deelden in dit grootse feest.

1941. Van jan. t/m aug. werd de bewaarschool en de lagere school door de Duitse Weermacht in beslag genomen en lag heel het onderwijs stil.

Op zondag 22 juni stierf Pastoor M.J. de Bont. Op 4 juli werd Pastoor van Welie de nieuwe parochieherder van Zeelst. Hij mocht dit blijven tot zijn emeritaat in 1967. Op 12 mei 1977 overleed hij in Nijmegen. De plechtige Uitvaartdienst was op 17 mei in Zeelst en hij werd op ons kerkhof begraven. Zijn opvolger werd Pastoor A Kuypers, die na tien jaar benoemd werd als Pastoor in Waspik en hier werd opgevolgd door Pastor L. van Berkel. Op 2 sept. 1977 had de feestelijke installatie plaats. Wegens ziekte moest deze eind dec. ’85 afscheid nemen van zijn geliefde Zeelst. Gelukkig kon hij opgevolgd worden door Pastor F. de Kort, die op 18 jan. plechtig geïnstalleerd werd.

1944. Op 1 juni vierden de zusters hun gouden jubilé van de stichting hier in Zeelst. Vanwege de oorlogsomstandigheden werd het feest sober gehouden. Toch was er een feestcommité in het dorp opgericht en een collecte onder de Zeelster mensen gehouden. Met cadeau’s in de vorm van:6 koperen kandelaars voor de kapel, vloerkleden en een keurig bewerkte oorkonde, toonden de Zeelster mensen hun hulde en dank. Ook prachtige bloemstukken van gemeente en scholen verhoogden de feestvreugde.

Op 9 aug. werd het vliegveld geweldig gebombardeerd; de boerderij werd door de Duitse Weermacht gevorderd en 10 aug. ook de lagere school en wel tot 21 nov. In noodlokalen bij Duc George- fabrieken en bij P. Van Keulen, kon toen nog voor een paar uren per dag school gedaan worden.
Op zondag 3 sept. werd het al lang gevreesde bewaarheid; het hele klooster werd in beslag genomen. De volgende middag moest heel het gebouw ontruimd zijn. Boerenkarren reden af en aan om alles bij de burgers onder te brengen. Wie maar enigszins kon, stelde een kamer, zolder of kelder beschikbaar. Wáár de verpleegden ondergebracht konden worden, dat was al intijds bekeken en vastgesteld; men had het in beslag nemen zien aankomen, want voortdurend kwamen Duitse autoriteiten het klooster bezichtigen.
Het “OnsHeer” (het Heilig Sacrament) werd in ciborie door de tuin naar de kerk gebracht. De mensen, die met het oversjouwen bezig waren, knielden even neer» toen “Ons Heer” voorbijkwam.
Twee zusters vertrokken met vier vrouwen uit het Bejaardenhuis naar het gasthuis in Eersel; enkele zusters gingen naar ons Moederhuis in Schijndel, naar St. Oedenrode, naar Tongelre en Gestel. De overige vijf zusters vonden een gastvrij tehuis bij de Familie Bazelmans – Smits; 4 kamers met bergplaats werden in de villa ” ’t Honk” ter hunner beschikking gesteld.
Toen 21 nov. de zusters onderwijzeressen terugkeerden, werd aan hen logies verleend in de pastorie.

 

Pagina 3

Op 4 sept. 1944 vertrokken de soldaten uit de boerderij en school; in de nacht 4 op 5 sept. werden machines en motoren, die daar ondergebracht waren, onklaar gemaakt. In de avond van 5 sept. liet men het St. Willibrordushuis de lucht inspringen; de rechtervleugel was geheel verwoest; in het klooster waren 160 ruiten kapot. In de nacht van 5 op 6 sept. kwamen vreeslijke klappen vanaf het vliegveld, waar men munitiebergen liet springen. Van 6 tot 12 sept. nog voortdurend springen van bommen op het vliegveld; op 12 sept. ongeveer 5 uur werd de tweede helft van het Parochiehuis en de boerderij door brand en explosiebommen verwoest. Tot s’avonds 11 uur was de brandweer van de luchtbescherming in actie om het klooster te bespuiten. In geloof mag men zeggen: de Zoete Moeder en St. Jozef hebben het klooster gespaard. Wel was de schade aan ruiten en plafonds heel groot. Tot 16 sept. ging het knallen van munitie op het vliegveld door. Zondag 17 sept. onder de Hoogmis een hevig bombardement door de Engelsen op Duitse stellingen in Best, langs het kanaal. Te vroeg ge­vallen bommen kwamen terecht in Zeelst op Cobbeek en één in de Kruisstraat; 18 doden waren er te betreuren. De overledenen werden opgebaard in onze lagere school; Op 19 sept. was er een plechtige Uitvaartdienst in de kerk van Zeelst. 15 kisten stonden voor in de kerk; de begrafenis was op ons kerkhof, links achter de Calvarieberg.

19 sept. na de middag bombardeerden de Duitsers de stad Eindhoven. Veel mensen zochten onderdak in Zeelst.

21 sept. ‘s morgens om 11 uur trokken de Engelsen het Gesticht van de Zoete Moeder binnen en ook de meisjes- en jongensschool.

Pas 15 mei ’45 kwam het bericht, dat klooster en scholen officieel vrijgegeven waren. Met man en macht ging men aan het werk om de gebouwen weer op orde te krijgen. Spoedig konden nu ook de bejaarden terugkeren.

 

In 1948 kreeg het klooster een nieuw angelusklokje. Het vorige was door de Duitsers op Oudejaarsdag 1943 geroofd.

1949. In het klooster kwam een nieuwe kelder met centrale verwarming; de verwoeste boerderij werd opgebouwd en de nodige restauratie verricht.

1950. Op 10 jan. kon de nieuwe verwarmingsketel ontstoken worden. Ook de keuken kreeg een flinke opknapbeurt.

1951. Boven de kelder verrees een fraai Rusthuis voor de bejaarden; dit kon op 16 dec. door Pastoor van Welie ingezegend worden. Spoedig waren alle kamers bewoond.

Op 25 jan. 1951 kwam Pastoor Frencken uit Gerwen-Nuenen als Emeritus in het Rusthuis wonen. Tot zijn overlijden in 1968 hadden de bejaarden elke dag de gelegenheid om de H.Mis mee te vieren. Op 27 mei was zijn begrafenis in Gerwen-Nuenen zijn laatste Parochie-standplaats.

1 juni 1954 bestond het klooster 60 jaar. Binnenshuis een gezellige viering!

Op 22 aug. 1966 werd Zr. Marie-Anna de directrice van het Bejaardenhuis.

In juni ’68 werd voor de zusters volslagen burgerkleding toegestaan.

Op 1 sept. ’68 kwam Pastoor Vossen , als Emeritus-priester in het Bejaardenhuis wonen. Tot zijn dood 24 sept. ’86 (hij was toen 90 jaar oud en 65 jaar priester) deed hij zowat elke morgen de H.Mis. In Vortum Mullem, zijn laatste parochie­werkplaats kreeg hij een mooie begrafenisviering.
Pastor C. van Rooy, die al vanaf 30 nov. 1981, de Pastorale zorg droeg voor de bejaarden in Huize “Merefelt” en “Sele”, in dienst van de Stichting Bejaarden­huisvesting Veldhoven, kreeg toen ook de Eucharistieviering in “Sele” naast die van “Merefelt” te verzorgen. Moge zijn gezondheid en krachten nog menig jaar hem in staat stellen voor deze mooie pastoraal!

In jan ’69 verhuisden 9 zusters vanuit het klooster op de Blaarthemseweg 21, naar de Frederik Hendrikstraat 6a en 8. De 2 middelste huizen van een blok van vier werden door het Congregatiebestuur gehuurd van de Bejaardenhuisvesting Veldhoven. Deze Stichting nam toen ook het klooster en bejaardenhuis over. Het plan was om ook het klooster te verbouwen voor de bejaarden.

 

Pagina 4

Op 13 Jan. 1969 werd begonnen met de verbouw van het klooster. Het afbreken van het vroeger washuis kwam het eerst aan aan de beurt, daarna het slopen van de zustersslaapzaal en de kapel.
De ontruiming van het klooster duurde nog tot half maart. De ondertussen klaargekomen kamers werden een voor een in gebruik genomen.

31 aug. 1970 startte het bejaardenhuis met de 5-daagse werkweek.

4 sept. 1970 plaatste het Bestuur van de Bejaardenstichting een Philips’ kleuren t.v. in de recreatiezaal.

2 nov. 1970 begint Mej. School als kok haar loopbaan in de nieuwe keuken van het Bejaardenhuis.

31 jan 1971 komt Zr. Egberta-Linders vanuit Borne (Ov.) het personeel van het Bejaardenhuis versterken. Zij komt wonen in de Fred. Hendrikstraat 8.

Nog enige bijzonderheden over de verbouw van het Bejaardenhuis in 1969. Van de zustersrefter in het klooster werden 3 een-persoonskamers gemaakt; de overste-kamer werd personeelskamer.
5 een-persoonskamers werden bijgebouwd. Van de kapelruimte werden 2 een-per­soonskamers en 1 twee-persoonskamer gebouwd; van de sacristie en de naaikamer nog 1 twee-persoonskamer.

Na de verbouw werd de nieuwe naam “Sele” gebruikt.

In totaal had “Sele” voortaan:
42 een-persoonskamers

  8 twee-persoonskamers

16 toilettes

  4 badkamers mét douche

  2 douches

  4 afdelingskeukentjes

  1 recreatiezaal

  1 grote keuken met daaronder een kelder voor opslag voedsel

  1 bijkeuken met W.C. en ruimte voor aanvoer door leveranciers

  1 kelder met fietsenberging voor personeel en kastjes voor opberging privé spullen.

  1 kelder voor fietsenberging ten behoeve van de bewoners van de aanleun­woningen en ‘n ruimte voor de C.V.ketel en de heetwaterboiler.

In 1980 werd de grot van Lourdes in de tuin gesloopt, wegens bouwvalligheid.

Reeds in 1976 werden plannen gemaakt om bij het bestaande bejaardenhuis “Sele” aanleunwoningen te bouwen. Er bleek grote behoefte te bestaan aan deze bouw. Pas na enkele jaren kreeg de Stichting Bejaardenhuisvesting de vergunning hiervoor. Toen kon men aan het werk beginnen.
Rond Pasen ’84 kwam de St. Jozef school, Blaarthemseweg 19 leeg te staan en 15 mei begon men met de afbraak.
Op l maart werd de sleutel van het wijkgebouw in “Sele” overhandigd en op 5 maart had de sloping plaats.
Op 20 maart begon men met het graafwerk voor de nieuwbouw aan de St. Severinuslaan. En op 2 juli kon de vlag al gehesen worden. 14 nov. werd de sleutel over­handigd van de 16 aanleunwoningen aan de St. Severinuslaan

Op 20 aug. was men zover, dat met het graafwerk aan de Blaarthemseweg begonnen kon worden.
19 april ’85 kwam de tweede fase van de aanleunwoningen klaar; deze keer waren het 15 woningen. De 31 woningen, door de Firma Coppelmans uit Eindhoven, gebouwd, voorzagen in een grote behoefte. De bewoners zijn goed tevreden en genieten van hun mooie behuizing. Op 15 april startte men met de nieuwe tuinaanleg en op 16 april werd het hekwerk verwijderd.

 

Pagina 5

26 jan. ’86 werd Zr. Marie Anna v.d. Hofstad 65 jaar. Er werd haar door het Stichtingsbestuur gevraagd, in overleg met ons Hoofdbestuur, om nog tot l aug. aan te blijven als directrice. Dit is gebeurd.
Per 1 aug. werd zij opgevolgd door Mevr. Olga Grootveld.
Op 12 sept. werd haar een prachtig afscheidsfeest bereid. Na de middag ontving zij uit handen van Burgemeester Stadhouders de gouden eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje Nassau.
Dit en heel het feest was voor haar een complete verrassing. Volgens eigen zeggen schoten woorden van dank te kort. Deze 12-de september 1986 werd voor haar een onvergetelijke dag.

Zr. Egberta- Linders was in nov. van dit jaar (1986) 63 geworden. Ofschoon de wet haar toestond om in de VUT te gaan dacht zij er tot voor kort niet aan, om met haar werk te stoppen.  Maar de ziekte van haar oude vader, deed haar besluiten om samen met haar oudere zus , vader te gaan verplegen.
Op 1 jan. ’87 zal ook zij “Sele” gaan verlaten,  na bijna 16 jaar met grote toewijding en plezier bij de bejaarden hier in Zeelst gewerkt te hebben. Met haar neemt “Sele” afscheid van de laatste religieuze van de Schijndelse Congregatie.

Van 1 juni 1894 t/m 31 dec. 1986

92½ jaar dienstbaarheid aan bejaarde
en behoeftige mensen;

‘n Stuk geschiedenis binnen de Schijndelse
Congregatie hier in Zeelst;

Met Gods hulp, elkaars steun en nabijheid,
mochten wij iets bijdragen
aan het welzijn van mensen;

Dit stukje wereld meer bewoonbaar helpen maken.
dat was mede een eerste doelstelling van ons leven.

DANK  AAN  ALLEN, die ons hierbij
een helpende hand boden, in leiding, bestuur,
en in welke vorm dan ook.

MOGE GOD ONS ALLEN STEEDS  NABIJ  BLIJVEN !