Een van de zakelijk succesvolle families in de 19e eeuw is de familie van Nuenen. Dit is grotendeels te danken aan de ondernemende ‘weduwe van Nuenen’: Adriana Janssens en haar (klein-)zonen. Met haar zonen Jan Cornelis en Wilhelmus (Willem) zet zij het bedrijf van wijlen haar man niet alleen voort, maar maakt er een florerende onderneming van. Tegenover Verhoeven Hoorcomfort zijn nu nog enkele bijgebouwen zichtbaar van de linnenfabriek en blekerij.
De kiem voor het bedrijf wordt echter gelegd in 1851, als bakker en kastelein Jan van Nuenen achter zijn café de Gouden Appel een weverij met 4 handgetouwen begint. Na zijn overlijden in 1857 zetten zijn weduwe en zijn zoon Wilhelmus de weverij voort. Met zoon Jan Cornelis richt Adriana in 1869 een handelskantoor in Meerveldhoven in het huis dat zij een jaar eerder liet bouwen. In 1873 richten zij fabrieks-en handelszaak ‘Wed J van Nuenen & Zoon’ op waar vanaf dat moment ook de nieuw gebouwde weverij onder valt.
Verhuizing
In 1877 nemen moeder en zoon de weverij van Willem over. Willem blijft zich wel bezighouden met de bedrijfsvoering en investeert later zijn geld weer in het bedrijf. In 1882 wordt hij vennoot. Jan Cornelis bezoekt klanten door het hele land. De weverij in Zeelst loopt goed en het bedrijf in Meerveldhoven groeit enorm. In 1884 wordt een nieuwe linnenfabriek met stoomaandrijving gebouwd aan de toenmalige Onze Lieve Vrouwedijk. De linnens, halflinnens in pellen en damasten tafel- en keukendoeken die er gemaakt worden staan bekend vanwege de bijzondere kwaliteit. In 1901 wordt het gouden jubileum van de firma van Nuenen gevierd.
Kleinzoons
Na het overlijden van moeder en beide zoons nemen Adrianus Castelijnsen en Johan van Nuenen, 2 kleinzonen van Adriana, de bedrijfsvoering over. De fabriek wordt in de loop der jaren uitgebreid met een magazijn, een remise, een woonhuis voor de chauffeur, een wasserij en een strijkinrichting. De machinale weverij in Meerveldhoven wordt in 1922 uitgebreid. 10 jaar later wordt de handweverij in Zeelst gesloten.
Teloorgang
Na de oorlog is er steeds minder vraag vanwege de opkomst van wasmachines. De wasserij en strijkinrichting sluiten. Ook de vraag naar duurdere linnens neemt af en meer werk wordt uitbesteed aan lage lonenlanden. Als geldschieter en commissaris de Rooij zich in 1953 terugtrekt, betekent dat het einde voor de linnenfabriek en de blekerij. De gebouwen komen in handen van N.V. Philips. In 1959 brandt het complex uit.
Veldhovens Weekblad, 11 juni 2017